Author: margje
Een wonderlijk verhaal
Een paar dagen voor Kerst werd ik gebeld. Door de fietsenmaker van een een paar straten verderop. Terwijl hij zijn naam zei vroeg ik me bij mezelf af waarom hij mij zou bellen, had Jongste soms een kapotte fiets bij hem ingeleverd waar ik niets van af wist? Het bleek een heel ander verhaal. Hij vertelde dat hij gebeld was door een meneer uit Meppel. Die meneer had een fiets gevonden die volgens de administratie van de fietsenmaker van mij was. De fietsenmaker is namelijk ook fietsenverkoper. Of ik misschien een fiets miste?
Enigszins verbaasd door deze vraag antwoordde dat ik ooit wel een fiets ben kwijtgeraakt, maar dat dat echt al jaren geleden was. “Een Gazelle?” vroeg de fietsenmaker. Dat klopte inderdaad, die Gazelle was ooit gestolen bij het station. Ik schreef er toen zelfs een blogje over (KLIK HIER) ontdekte ik later die avond toen ik probeerde uit te zoeken hoe lang geleden dat gebeurd was. Dat bleek dus vijf en een half jaar te zijn!
De fietsenmaker vertelde dat mijn fiets was gevonden bij een talud, door een meneer die door het opengebroken slot vermoedde dat deze fiets die op zo’n rare plek was neergezet waarschijnlijk wel gestolen zou zijn, de fiets mee had genomen en de politie gebeld.
Lang verhaal kort, we kregen de naam en telefoonnummer van de bewuste meneer en maakten een afspraak om de fiets de volgende dag op te halen. Aan de telefoon vertelde de man dat de fiets wel hier en daar wat kapot was, maar dat het overduidelijk nog een goede fiets was, die het verdiende om opgeknapt te worden. Op de achtergrond riep zijn vrouw dat we er niet te veel van moesten verwachten. Dus toen Lief (met een doosje Merci chocolade als bedankeje) op pad ging om de gevonden fiets te halen, drukte ik hem op zijn hart de fiets sowieso mee te nemen. Ook al zou het een verroest wrak zijn. De Meppelse meneer was zo aardig geweest, dan moesten we hem niet met een oude fiets laten zitten.
Een uurtje later stapte Lief het huis weer binnen. Waar was de fiets nou? “Die zit nog achterin de auto” vertelde hij. “Hij zit er zo onhandig in dat we hem er even samen uit moeten halen. Maar, ehm… had jij een fiets met een mandje?” Lief keek me vragend aan. Oh. Ehm… Nee. Op mijn fiets zat geen mandje. Maar ja, dat kon iemand er in de afgelopen jaren opgezet hebben natuurlijk, zo opperde ik. Volgens Lief zat het anders: “Ik ken heel die fiets niet lieverd. Ik heb geen idee wiens fiets ik achter in de auto heb zitten. Ik heb die fiets nog nooit gezien!”.
Nieuwsgierig liep ik snel met hem mee, het zou toch niet echt zo zijn dat wij nu een wildvreemde fiets in ons bezit zouden hebben en daarmee een soort van fietsendieven waren geworden?
Gelukkig kon ik hem snel geruststellen. Het was wel degelijk de fiets die ik ruim vijf jaar geleden had gekocht. Omdat het ding na een week of zes al gestolen was, heb ik er toen niet lang op gefietst en daardoor kon Lief blijkbaar die fiets niet meer herinneren. Maar ik herkende hem meteen. Na de diefstal heb ik nog maanden lang op Marktplaats gezocht of hij misschien te koop aangeboden zou worden en zelfs jaren na de diefstal keek ik nog wel eens om mee heen bij de fietsenstalling of hij er misschien opeens weer zou staan omdat de dief zo dom zijn geweest de fiets in mijn eigen stad te verkopen.
Maar blijkbaar was de fiets al die jaren in een stadje 15 kilometer verderop. Terwijl ik de fiets (die inderdaad hier en daar een beetje gammel was en zeker een bezoekje aan de fietsenmaker nodig had) in de schuur zette, keek ik naar het kleine zwarte mandje voorop en naar alle losse fietslampjes die voor- en achterop bevestigd waren. Wat zou er nou precies gebeurd zijn? Zou de fietsendief van jaren geleden de fiets toen verkocht hebben aan iemand in Meppel? En zou de fiets nu opnieuw gestolen zijn van iemand die, net als ik jaren eerder, een beetje beduusd naar een leeg fietsenrek bij het station heeft staan kijken? Ik voelde me bijna schuldig. Maar dit was toch echt mijn fiets. Die ene dure waar ik toen zoveel geld voor betaald heb. Die ik jarenlang nog gezocht heb. Ik deed de deur van de schuur op slot. De fiets stond veilig. In het nieuwe jaar maar eens kijken wat het gaat kosten om dit kleine Kerstwonder te laten opknappen. Bij de fietsenmaker die zo goed zijn administratie bijhoudt.
Een boom vol lichtjes
Rechts voor ons huis staat een kerstboom van zo’n zes meter hoog. Jaren geleden stond hij met Kerstmis, nog maar anderhalve meter groot, in onze woonkamer. Na de feestdagen verhuisde hij naar de achtertuin en toen hij daar de houten bak waar hij in stond ontgroeid was, kreeg hij zijn huidige stek in de hoek in de voortuin. Dat hij het zo goed zou doen, en zo groot zou worden hadden we niet verwacht. Bij het tuinpad moeten we hem aan de onderkant soms wat bijsnoeien, anders kunnen we er niet meer langs. Maar weghalen? Daar denken we nog niet aan.
Steeds in december hangt Lief er kerstverlichting in. Ik hou er zo van, van verlichte bomen in de straat, lampjes die langs dakgoten hangen of grote sterren aan de voorgevels van huizen. Heerlijk sfeervol vind ik het.
Buurvrouw Annie geniet er ook altijd van. Meer nog dan ikzelf. Elk jaar als we de lichtjes weer hebben branden in de grote boom buiten belt ze me op. Gelijk dezelfde avond, of anders wel de dag erna hoor ik dan haar krakerige stem: “Ze hangen weer hè Margje, prachtig hoor. Dankjewel voor het mooie uitzicht!”. En dan zwaai ik daarna even naar haar aan de overkant.
Vorig jaar hadden we nieuwe verlichting gekocht. Het was een hele klus de lampjes mooi over de boom te verdelen. Na de winter besloot Lief dat de lampjes prima in de boom konden blijven hangen. Wel zo makkelijk. Dan hoefden we aan het eind van het jaar gewoon alleen maar de elektriciteit weer aan te sluiten om de lichtjes te laten branden. Ik had er half november al zin in. De dagen waren zo kort, alle nieuwsberichten zo somber, ik was nog steeds ziek van Corona en kon wel wat licht in mijn leven gebruiken. Kom maar door met die kerstverlichting. Maar de lampjes deden niets meer. Dat plan om ze het hele jaar te laten hangen bleek dus niet zo’n goed idee.
Ik zocht off- en online naar nieuwe lampjes, maar kon niet kiezen (te duur, te weinig meters, te wit licht) en kwam er steeds maar niet toe om iets te bestellen.
En toen kreeg buurvrouw Annie vorige week zaterdag een hartaanval en belandde ze in het ziekenhuis. “Als ze straks weer thuis komt,” zei ik tegen Lief, “moeten er lichtjes in de boom schijnen hoor. Ze is ook nog eens jarig de komende week!” Ik bestelde snel een meterslang snoer vol lampjes dat de volgende dag werd bezorgd en de dag erna door Lief in de boom werd gehangen. Wij waren klaar voor Annies terugkeer en haar blije telefoontje.
Het werd een ander bericht. Annie verhuisde op haar verjaardag vanuit het ziekenhuis naar het hospice. De lichtjes in de tuin voelden gewoon bijna zinloos aan.
Gisterochtend fietsten Lief en ik naar het hospice. In mijn tas had ik een bloempot met daarin een kleine echte kerstboom met lampjes. Als Annie niet naar de boom met lichtjes kon komen, dan kwamen de lichtjes maar naar Annie.
Dansmarathon
Sommige mensen gaan dansend door het leven. Maar dat betekent niet dat ze elke minuut van de dag letterlijk aan het dansen zijn. Laat staan dat ze dat uren of dagenlang aan een stuk door doen. Dansen.
Ik zag tijdens het zappen op donderdagavond dat de dansmarathon op SBS6 was begonnen en bleef een kwartiertje hangen terwijl ik keek naar alle enthousiaste koppels die meededen aan deze wedstrijd en werd er helemaal vrolijk van. Daarna ging ik dingen doen als whatsapppen, de kat eten geven, een was in de wasmachine doen, Netflixen, soep koken (voor de lunch van vrijdag) en lezen in bed.
Ik sliep tegen twaalf uur ‘s nachts, stond om 7 uur op, ruimde na het ontbijt de woonkamer en keuken op, stofzuigde de hele benedenetage, hing de was op, maakte het toilet schoon en ging douchen (inclusief haren wassen). Daarna checkte ik mijn werkmail en zette ik de spullen klaar voor de interviewtraining die ik vandaag bij mij thuis aan twee nieuwe collega’s ging geven. Die stonden tegen tienen op de stoep. We dronken thee en koffie, maakten kennis en vervolgens startte de training. Er was een lunch en een ommetje tussendoor en daarna gingen we verder. Om vier uur ‘s middags vertrokken ze weer. Ik zwaaide ze vrolijk uit, het was een leuke bijeenkomst geweest. Daarna kwam Lief thuis (die had de auto ingeleverd bij een ANWB inleverpunt een paar plaatsen verderop; we hebben onze eerste eigen auto namelijk aan de ANWB verkocht omdat we een nieuwe (tweedehandse) auto hebben gekocht die niet wat groter is en wel deuren voor de passagiers op de achterbank en een trekhaak heeft) en vlak daarop ook Jongste (die zijn laatste schooldag voor de herfstvakantie er op had zitten). Er was thee. En we besloten eens luxe uit eten te gaan (vanwege de verkoop van de auto en het vieren van de vakantie), maar toen stapte de buurvriend binnen met de vraag of iemand hem naar de huisartsenpost kon rijden omdat er tijdens het klussen een metaalsplinter in zijn oog was gesprongen. Dus ging Lief met hem mee terwijl ik eigenlijk gewoon eens helemaal niets deed. Na anderhalf uur kwam Lief weer thuis, maar was de uit-eten-gaan-puf wat weg. We besloten dat Jongste mocht kiezen; toch uit eten, of liever iets bezorgen? Hij koos voor patat en snacks laten bezorgen, dus deden we een online bestelling en maakten we een salade voor erbij. We aten lekker lui op de bank het gebrachte eten op en toen zag ik bij het zappen naar iets leuks dat die dansmarathon dus NOG STEEDS gaande was.
Terwijl ik al die dingen deed die ik net vertelde, huis opruimen, koken, zeven uur slapen, een hele dag werken, ontbijten, lunchen en wat al niet meer, hadden al die mensen steeds staan dansen. Al meer dan 24 uur. Ik had geen idee hoe dat zou moeten voelen, of dat überhaupt een beetje te doen was. Het leek me verschrikkelijk. En die arme deelnemende koppels moesten dus nog eens ruim 24 uur doordansen. Terwijl er soms ook nog eens artiesten live voor ze kwamen zingen. Artiesten die een kwartier bleven en wel gewoon lekker ‘s avonds weer hun bedje in mochten stappen. Op de dansvloer werd stug door gedanst. Ik werd er ondertussen niet meer vrolijk van.
Het is een raar idee dat als ik straks ga slapen die mensen hun tweede slapeloze nacht indansen. Ik weet nog niet of ik ze moet aanmoedigen of voor gek verklaren. Er wordt gedanst voor een hoofdprijs van 100.000 euro, zo leerde een rondje Google mij. SBS6 doet moeite er een feestje van te maken. Voor mij lijkt het meer op een hels festijn. Het voelt een beetje als een soort swingende versie van Squid Game. Met als enige verschil dat de afvallers bij deze wedstrijd niet dood het strijdtoneel verlaten, maar met gescheurde pezen, enkelblessures of oververmoeidheid. Hoewel, in de film They shoot horses, don’t they? liep het voor sommige dansmarathon-deelnemer net zo af als de onfortuinlijke deelnemers van Squid Game. Vanavond voor het slapengaan dus voor de zekerheid toch maar even een schietgebedje doen voor alle dansende koppels.
10-10
Vanmorgen bracht ik Jongste en een paar van zijn vrienden naar Walibi. In een witte auto die achter ons aan reed, zaten nog een paar puberknullen. Met zijn zevenen gingen ze een lange dag naar een speciale dag in het pretpark (het is nu 22.15 uur en ze worden pas om 23 uur opgehaald). Fright night. Ze keken er al weken naar uit.
Nadat ik ze midden in Flevoland had afgezet, reed ik door naar mijn ouders. Ik bracht mijn moeder een herfstig bloemstuk, voor buiten op het balkon. Om haar een beetje op te vrolijken. Want vandaag is de sterfdag van haar moeder, mijn oma. Gelukkig geloven mamma en ik niet in zombies. Dus gaan we er maar van uit dat oma rustig naar het Licht is gegaan. Dat licht zag oma jaren voordat ze stierf al eens bij een bijna-dood-ervaring en had ze als prachtig ervaren. Dus dat troostte op het moment dat ze daadwerkelijk overleed, dat ze deze keer wel naar dat mooie licht had mogen gaan en niet meer terug hoefde naar een wereld zonder ouders, zussen en broer en vriendinnen. Wat niet wil zeggen dat ze niet gemist wordt door ons. En zeker door mijn moeder. Die sinds dit jaar ook nog eens haar beste vriendin moest verliezen aan het licht. Dat gaat je niet in je koude kleren zitten. En daar troost natuurlijk geen herfstbloemstuk tegenop, dat weet ik ook heus wel, maar veel meer dan soms wat afleiding bieden kun je niet doen hè.
Voor een 17-jarige is een avondje Fright Night vol zombies, bloed en doodsangsten juist een ideale afleiding van een leven vol toetsen en examenvoorbereiding. Zo is er toch een soort cirkel weer rond vandaag. Als hij straks om 24 uur thuiskomt is een dag vol denken aan de dood voorbij. Morgen is het weer gewoon maandag.
Ook in 2021 is er Boer zoekt Vrouw.
Corona of geen Corona, er blijven boeren op zoek naar de liefde. Of misschien juist wel nu, juist dit jaar. Nu je, zelfs als boer(in) nog meer dan normaal thuis bent. En merkt dat het wel fijn zou zijn dat (t)huis met iemand te delen.
(foto; KRO-NCRV)
En voor old times sake, vat ik de boel weer even samen voor iedereen die niet kon of wil kijken, maar wel op de hoogte wil worden gehouden. Komt ie:
Vandaag werden de boeren die mee willen doen aan het programma Boer zoekt Vrouw aan ‘het Nederlandse publiek’ voorgesteld. We nemen ze even met je door en beginnen met Robert (39 jaar) die in Overijssel een vleesveebedrijf heeft met Blonde d’Aquitaines. Dat zijn koeien. Geen witbiertjes. Boer Robert bakt koekjes voor de koeien. Deze grote koeien horen bij de boerderij die hij samen met zijn vader runt. Let op, dat zijn geen suffe koeien hoor. Deze koeien laten zich niet meer zo maar pakken, die vluchten als je ze wilt vangen. Dit jaar wil Robert geen koeien vangen, maar een vrouw. Hij vindt zichzelf impulsief, waardoor hij nogal eens onhandige dingen doet. Nu maar hopen dat meedoen aan Boer zoekt Vrouw niet in dat rijtje komt te staan. Zijn toekomstige vrouw moet wel van beesten houden. Op zijn eigen boerderij zijn er naast wat andere beesten ook kuikens en konijnen, en zelf wil hij ook graag een paar jonkies. Kinderen bedoel ik, niet per se een hele jonge vrouw. Maar wel eentje dus die kinderen heeft of nog wil krijgen.
Bij boer Rob (48 jaar) geen vluchtende koeien in het zonnetje in de wei, maar witlof en roodlof in donkere en koude loodsen. Alle lof voor Rob die vol gevoel en met liefdevol zorg voor deze groente leeft. Maar de lof is niet zijn grootste liefde, dat is zijn zoontje Olivier. We zitten daarmee meteen in een heftig verhaal. Het jongetje van acht heeft het syndroom van Down en heeft vier jaar geleden een ongeluk gehad. Hij viel in een diepe waterput, verdronk bijna, werd door Rob zelf gered en heeft daarna weken in het ziekenhuis in coma gelegen. Als een wonder is alles goed gekomen. Maar ondertussen is Rob wel single, dat moet nu ook goed gaan komen. Hij zoekt iemand om samen ‘s avonds gezellig, lekker onder het genot van een blokje kaas en een rolletje ham met een augurkie erin de dag door te nemen. Of, doe eens gek, met een sateetje erbij. Lekker toch?
Omdat we daarna meteen doorgaan naar de provincie Utrecht, waar Gerben, 30 jaar, geitenhouder is, krijg ik meteen trek in Saté Kambing. De lekkerste saté die ik ken. Maar goed, ik probeer mijn vleesconsumptie te verminderen. Dus ik houd het voorlopig maar op witlof met kaassaus. Gerben werkt samen met zijn ouders, broer en zus en 600 melkgeiten. Aha, geen sateetjes dus, maar geitenmelk. Daar kan je dan weer lekker feta van maken. Heerlijk in een Griekse salade. Maar goed, we dwalen af. Gerben en zijn zus puzzelen elke maand met de geiten door ze op grootte te sorteren. De hele familie woont allemaal samen op de boerderij. De verlegen Gerben durft Yvon amper aan te kijken, maar is toch klaar voor de volgende stap. Een vrouw die het niet erg vindt dat hij elke ochtend en elke avond om 6 uur stipt de geiten gaat melken. Die, als zijn moeder ooit met pensioen gaat, dat melken ook samen met Gerben wil doen. Zijn zus en broer blijken trouwens ook nog vrijgezel. Kunnen ze die niet ook gewoon mee laten doen? Gewoon de hele familie aan een partner brengen? Als je de zus leuk vindt zou ik gewoon een gokje wagen en een brief sturen!
Maar gelukkig doen er dit jaar sowieso ook boerinnen mee aan BZV. Dus ook mannen kunnen brieven schrijven dit jaar. Naar Hilda (34) bijvoorbeeld, die als paarden- en melkveehouder die op Terschelling woont (in haar eigen appartement) en samen met haar vader en moeder op hun boerderij werkt. Iedereen kent de Waddeneilanden voornamelijk als fijne vakantieplek, maar er wordt ook gewoon geboerd dus. De koeien lopen lekker in de wei en de duinen in het grootste weiland wat ik ooit zag. Hilda wil niet van het eiland af. Zij voelt zich daar net zo vrij als blij als die koeien in de zomerwei. Elke dag om 12 uur stipt zet moeder de warme maaltijd op tafel. Aardappelen, groente en vlees. Je kent het wel. Een nieuwe partner kan zo aanschuiven. Maar zo Hollands als alles er uit ziet, was het niet altijd. Hilda ging de afgelopen jaren in de winter namelijk steeds voor een paar maanden naar Oostenrijk, om skiles te geven. Daar is ze ondertussen mee gestopt. En daar heeft ze dus ook geen leuke liefde opgepikt. Die leuke man aan haar zijde mist ze nu wel een beetje. Want alleen op de bank is ook maar alleen op de bank. Naast de koeien zijn er op de familieboerderij ook paarden, voor de verhuur aan toeristen. Daar zet Hilda zich ook voor in. Maar ook daar is het vinden van de liefde dus nog niet gelukt. Een prins op het paard is welkom. Romantisch samen bij zonsondergang over het eiland galopperen. Wie wil dat nou niet?
2021 blijkt bij Boer zoekt Vrouw een goed jaar voor Robben te zijn. Nee, niet de beesten die je bij de Waddeneilanden in zee kunt spotten, ik bedoel geen zeerobben, maar mannen die Rob heten. Want naast Witlof Rob is er nog een Rob die op zoek is naar een vrouw. Kersen Rob noemen we hem dan maar. Hij is 51 en teelt dus kersen. In Gelderland. En hoewel een kers een symbool van de liefde is en Rob zijn best heeft gedaan, is er geen vrouw in zijn leven. Terwijl hij nogal dol is op leuke dingen organiseren voor de vrouwen waar hij wat voor voelt. Gitaarspelen tijdens een etentje bijvoorbeeld. En ja, dat valt soms verkeerd, al dat enthousiasme en er meteen bovenop duiken. Daar heeft hij van geleerd het wat rustiger aan te doen, en er niet meteen bovenop te springen. Lijkt mij sowieso een goed advies. Maar na drie jaar single zijn, na zijn scheiding, zoekt hij dus wel een nieuwe partner. In ieder geval iemand die ook kan opschieten mijn zijn twaalfjarige dochter Lisa. Ook bij Kersen Rob zijn er paarden. Hij is een hobbyfokker. Vol passie. (En jep, die paarden, die moeten er dus wel regelmatig bovenop duiken, maar dat geheel terzijde). We kunnen Kersen Rob ook Jukebox Rob noemen, want geef hem een gitaar en hij speelt zo een deuntje voor je.
In Brabant zijn er ook al paarden, daar woont de oudste boer van dit seizoen; paardenhouder Hans (69 jaar). Hij had eerst varkens, maar bleek allergisch. Nu fokt hij springpaarden, helemaal in zijn eentje. Niets pensioen of minder werken. Hans houdt van zijn werk en wil dat blijven doen zolang het nog kan. En hé, Hans is snel; in een uur of twee per dag heeft hij al het werk gedaan. Tijd zat voor een vrouw dus. Maar dan wel graag eentje met ook een eigen leven. Hans is al twintig jaar weduwnaar. Gaf al zijn liefde aan zijn vier kinderen, de beesten en zijn werk. Die kinderen gunnen hem ook van harte een nieuwe vrouw. Hans is klaar voor een nieuw avontuur. Een maatje. Ik hoop oprecht dat er een hoop single vrouwen gaan schrijven en dat er straks een logeerpartij met worstenbroodjes op het menu staat voor deze Brabantse boer en dat er allemaal vrouwen komen die eens voor hem gaan zorgen.
In Limburg heeft Janine (31 jaar) samen met haar ouders een schapenboerderij. Ze hebben meerdere kuddes, met in totaal 3000 schapen. En ik maar denken dat je die beesten vooral in Drenthe en op Texel vindt! Met haar kuddes zorgt ze voor duurzaam natuurbeheer. Ze hebben Engelstalige en Nederlandstalige honden die daar bij helpen. Wat al die schapen spreken weet ik niet. Ik denk dat ze blaten met een zachte bèh. En naast de kuddes is er ook nog een camping. Dus naast schaapsherder zijn, in de stallen werken en de planning voor alle kuddes regelen wordt er dus ook nog gewerkt op de camping. Dat klinkt best druk, en dat is het ook. Maar ergens in de avonduren is nog wel plek voor een partner. Zolang die er maar tegen kan dat Janine een drukke dame is. Want oh ja, ze fokt ook nog border collies. Dus, mannen die dol zijn op Limburg, schapen, kamperen en honden en op actieve vrouwen met veel energie; schrijven maar!
Vanuit Limburg rijden we door naar Drenthe, waar Evert (58 jaar) samen met zijn broer geen schapen heeft, maar wel een melkveebedrijf waar ze 40 koeien tegelijk kunnen melken. Ze hebben samen een paar honderd koeien. Een boerderij van formaat dus. Waar hij binnen elke dag zo’n vijf uur staat te melken en nooit eens een dagje vrij heeft. Dat je maar weet waar je aan begint. Hij is in ieder geval wel van het spic en span zijn, net als zijn broer Koop. Samen houden ze alles netjes. Dat kost ook wel even een paar uur per dag. En dan ondertussen ook nog eens goed kijken naar alle koeien. Of het wel goed met ze gaat. Evert houdt sowieso wel van dames kijken, maar er zijn maar weinig vrouwen in zijn leven. En een vrouw aan zijn zijde zou wel leuk zijn. Want niets mooier dan een vrouw die naar je lacht, aldus de Drentse boer, die opeens iets van een romantische dichter in zich lijkt te hebben. In de mooie moderne woonkeuken is er ruimte zat om samen te eten tenslotte. Die vrouw aan zijn zijde kwam er nooit. Maar nu misschien wel? Hij hoopt van wel. En wij ook Evert. Wij ook. Of het gaat lukken? Joost mag het weten!
Joost zoekt trouwens ook een vrouw. Hij is 46 en plantenkweker in Brabant. Samen met zijn broer en oom. Joost bewaakt de kwaliteit van de planten. Die kan ik thuis ook wel gebruiken trouwens. Maar dat is weer een heel ander verhaal. Joost is een snelle loper en makkelijke prater met een gulle lach. Terwijl Yvon dwangmatig de juiste kleur bloemen in de bijpassende gekleurde potjes doet (ze trekt het niet dat een rood bloemetje in een geel potje zit) kletsen ze over zijn bedrijf en de liefde. Joost is een perfectionist als het om zijn bedrijf en de planten gaat en legt de lat daar hoog. Hij wil wel wat rust in zijn leven, misschien kan een vrouw daar voor zorgen? Hij heeft nog nooit een relatie gehad, misschien omdat ie bang was om een blauwtje te lopen (ik zie meteen een blauw potje voor me), misschien omdat er gewoon niemand was. Hij woont alleen in zijn ouderlijk huis, waar alle oude meubels uit zijn jeugd nog lijken te staan en waar verder alles leeg is en geen enkele plantje te vinden is. Het ziet er allemaal nogal kaal en ongezellig uit in zijn woning waar de lat juist laag lijkt te liggen. Er mag wel wat sfeer gebracht worden. En Joost wil heus wel gezellig wonen met iemand, maar ook wel de wijde wereld in, mocht iemand dat samen met hem willen doen. Hij is op zoek naar een vrolijke meid om zijn wereld wat groter te maken. Zijn eerste stap heeft hij gemaakt; zich opgeven voor Boer zoekt Vrouw. En voor het eerst van zijn leven kookt hij wat voor een vrouw: Yvon krijgt een heus boerenommeletje (pun intended!?) van hem.
De laatste boer die graag brieven wil ontvangen is Jouke. Hij is 31 en woont in Friesland. Hij is melkveehouder en houdt Jersey koeien. Die zijn ook een soort van blond. Maar dan anders dan de koeien van Robert. Met deze koeien kun je meer verdienen, want ze produceren minder mest (omdat ze ook minder melk produceren), maar hebben wel een hoog vet- en eiwitgehalte (en daar krijg je als boer voor betaald). Daardoor mag je meer koeien hebben houden binnen je mestquotum. Yvon noemt het efficiënte koeien. En Jouke is dol op het ondernemen en actie en uitdaging en een eigen plan trekken. Dat vind je allemaal in het houden van Jersey koeien. En je kunt ze ook lekker vroeg in de middag al melken, zodat je de hele avond vrij hebt. En ach, dat je dan om 5 uur in de ochtend ook weer moet melken, dat neemt hij dan voor lief. Na het melken duikt hij dan ‘s ochtends gewoon nog even terug zijn bed in. Een leeg bed, dat wel, dus vandaar die deelname aan Boer zoekt Vrouw natuurlijk bedenk ik, dan kun je na het melken lekker in een nog steeds warm bedje stappen! Sinds zijn vader een hersenbloeding kreeg, runt Jouke de boel alleen. Dat is best druk in je eentje, en dan is het moeilijk(er) om aan de vrouw te komen. Jouke woont nu nog samen met zijn ouders op de boerderij, maar die gaan verhuizen. Ruimte genoeg dus voor een vrouw die met Jouke het bootje in wil stappen. Want Jouke is dol op roeien, en doet dat samen met zijn vrienden ook als hobby.
Dat waren ze. “De boeren”(m/v). De komende twee weken kunnen er brieven en mails worden gestuurd.
Ik wens alle boeren stapels brieven. En meer geluk dan de Bed and Breakfast eigenaren die deze zomer in “BenB vol liefde” op zoek waren naar de liefde. Daar bleef uiteindelijk iedereen alleen achter. De gemiddelde score is bij BZV toch ietsje hoger dan nul. Over ruim een half jaar weten we welke boeren er niet meer single zijn. Vanaf januari kunnen we de zoektocht gaan kijken op t.v. Nu eerst maar even een blokje kaas. Cheers!
Lekker slapen
Nou, we bekeken de uitslagen van de Slaap-id (zie vorig blog). Lagen op meerdere matrassen en kozen er eentje uit. Klaar. En nu een week of zes wachten. Gelukkig hebben we ons oude bed nog niet weggegooid.
Zes weken klinkt best lang. Over zes weken is het al bijna zomer. Toch? De herfst van nu zal niet weken lang doorgaan nog? Zeg nee!
Niet dat ik per se op de zomer zit te wachten. Eigenlijk ben ik een fan van de lente. Maar dan wel eentje die niet op een herfst lijkt. Nog even en ik krijg zin in een winterslaap. Met een beetje mazzel kan ik die winterslaap dan wel doen op een nieuw bed. Dat verzacht de pijn dan een beetje…
SlaapID
We slapen al 300 jaar op ons huidige bed. Okay, drie eeuwen is overdreven, maar toch zijn het bed en de matrassen wel van de vorige eeuw. Waarbij ik dan wel moet uitleggen dat ze de eerste jaren maar weinig zijn gebruikt, omdat ze in een chalet op een camping stonden, maar alsnog slapen we er wel al zo’n 16 jaar lang dagelijks (ehm… nachtelijks) op. En eerlijk is eerlijk, dat is eigenlijk al een tijd niet meer zo’n goed idee. De boxspring en matrassen zijn echt aan vervanging toe.
Maar eerst moest onze slaapkamer (we slapen boven op zolder) geverfd worden, zowel de wanden, het plafond en kozijnen. En het raam aan de zijkant moest ook vervangen worden door een versie met dubbelglas. In de voorjaarsvakantie hebben Lief en Jongste de verfklus geklaard. En voordat Lief in het ziekenhuis terecht kwam met een plotselinge klaplong had hij het raam nog vervangen (deze twee zaken zijn verder niet gerelateerd).
Afijn, lang verhaal kort: we wilden eigenlijk graag van die elektrisch verstelbare bedden (lijkt ons zo fijn lezen in bed) en toen ik daar toevallig in een Whatsappgroep wat over zei, werkte het principe van The Secret en kregen we opeens een gratis bedombouw met twee elektrisch verstelbare lattenbodems aangeboden. We huurden een kar, kochten wat cadeaus voor de vorige bed-eigenaren, want gratis hoeft nou toch ook weer niet, en haalden ons nieuwe bed op. Nu alleen nog matrassen.
Dat is natuurlijk het understatement van het seizoen. “Nu alleen nog matrassen”. Het is een matrassenjungle out there. Zeker als je eens een keer echt goede matrassen wilt kopen (we zijn tenslotte geen frisse en fruitige twintigers meer die zelfs op een niet eens inflatable matje nog rustig een nachtje kunnen slapen zonder ook maar ergens last van te hebben en geen centje pijn enzo). Een centje pijn gaan de nieuwe matrassen wel kosten vermoed ik. Want in de matrassenjungle is het duur shoppen.
We besloten niet online te gaan winkelen, maar de lokale middenstand te verblijden met ons spaargeld. Daar wilden ze het graag hebben, maar niet voordat we echt goed duidelijk hadden gemaakt wat voor slapers we zijn. En dat hield meer in dan heel veel vragen beantwoorden (Buik/rug/zij? Lengte? Gewicht? Draaier? Snurker? Koude voeten? Zweten?). Ik wilde net ook maar mijn pincode en Netflix-wachtwoord doorgeven, toen de vragenlijst klaar was en er een apparaatje op tafel werd gelegd. Dat was geen e-dentifier om al internetbankierend mijn hele saldo over te maken naar de beddenspecialist. Nee, dit was een sensor. Daar moesten we mee naar bed. Pun intendend. Allebei moesten we drie nachten gaan slapen met de sensor omgegespt. En dan konden we over een week weer langs komen bij de matrasadviseurs om verder te winkelen. Want dan wisten ze alles over onze slaapritmes en slaaphoudingen en slaapbewegingen en slaapklimaat. Nou ja, alles dus, behalve dan nog steeds niet mijn pincode. Na drie nachten met de SlaapID-sensor heb ik dus niet alleen een gewone ID-kaart, maar ook een SlaapID.
Of, zoals ik online las: “Objectieve en onafhankelijke informatie waarmee we je verder kunnen helpen in de zoektocht naar een betere slaapoplossing.” Aha, ik zoek dus niet een matras, ik zoek een slaapoplossing!
Afgelopen week sliep ik dus drie nachten met een elastieken band om mijn lijf, met daarin een kleine sensor die er opvallend simpel uitzag voor alles wat ie kan.
En Margje, hoe heb je geslapen tijdens je SlaapID nachten? Slecht! Geen idee of dat door die sensor kwam, door de stand van de maan, werkstress of omdat ik gewoon niet kan slapen als ik getest wordt (test-stress!) en het allemaal een mentale oorzaak had, maar ik denk dat ik een soort van gezakt ben voor mijn slaaptest. ik vermoed dat ze morgen bij de beddenspecialist allemaal verwonderd gaan zitten kijken naar mijn testresultaten. En dat er geen enkel matras te verzinnen is om mijn slaapissues op te lossen.
Het voordeel van vermoeid zijn door drie nachten slecht slapen door/met die SlaapID? Ik slaap straks waarschijnlijk op elk willekeurig matras als een roosje. Zonder SlaapIDsensor. Opeens snap ik het systeem en het plan van de matrassenverkoper stukken beter. Bij het testliggen morgen vind ik met mijn duffe hoofd vast elk matras heeeeeeerlijk liggen.
#tobecontinued
Zomaar een zaterdag
Mijn Lief ligt nog te slapen. Ook Oudste en Jongste zijn nog niet beneden geweest. Het is stil in huis. Maar ik weet dat het vol leven is, met boven in elk bed iemand waar ik zielsveel van houd.
Ik heb wat moestuintjeplantjes verpot, thee gezet, het Volkskrantmagazine gelezen, de kat geaaid.
Het zou zo maar elke zaterdagochtend kunnen zijn van bijvoorbeeld drie jaar geleden.
Alsof Oudste niet het huis uit is gegaan vorig jaar augustus en studiefinanciering krijgt (“Het geld van Ome Duo is weer binnen mam!”) in plaats van zak- en kleedgeld.
Alsof Lief niet opeens in een ambulance lag afgelopen dinsdag omdat zijn linkerlong volledig ingeklapt was (dat schijnt dus zomaar spontaan te kunnen gebeuren, vooral bij jonge lange slanke mannen, wat hij dan zelf wel een bevestiging vond van zijn best nog jong en slank zijn).
Alsof Jongste niet al bijna 17 is en gisteren een proefrijles had (“Ik mocht ook gewoon op de snelweg rijden!”).
Alsof ik niet vorig weekend mijn eerste vaccinatieprik kreeg.
Het zou zo maar een paar jaar geleden kunnen zijn. Zelfde mensen. Zelfde huis. Zelfde krant, zelfde tafel.
Maar er loopt een andere kat rond. En woorden als lockdown, quarantaine, mondkapje, zoommeeting en anderhalvemetersamenleving zijn opeens net zo normaal als tuinpad, pindakaas en bibliotheek. Familieleden en vrienden al maanden niet gekust of omarmd, of soms gewoon niet eens in real life gezien. Zorgen om besmettingen, gesloten scholen, online colleges, verjaardagen en andere feesten die niet worden gevierd zoals we ooit bedacht hadden dat we ze zouden vieren, geplande reizen die nooit zijn gemaakt.
Het is 2021. En het is zoals het is. Niet het jaar waarop we gehoopt hadden. Maar boven slapen mijn liefsten. En straks zet ik een nieuwe pot thee, pel een sinaasappel uit de fruitmand die Lief kreeg thuisgestuurd van attente vrienden, knuffel de kat en geef mijn moestuinplantjes nog maar weer eens wat water. Dan is het bijna alsof er niets aan de hand is. Voor even gewoon domweg gelukkig in de Julianastraat. En het is niet eens een miezerige ochtend.
Houd
Ooit
nog niet nu
misschien
maar bijna wel straks
of in ieder geval later
zo niet binnenkort
komt het linksom
of rechts
goed.
Hoop.
Houd vol
en moed.