Wit gat

IMG-20230629-WA0013

Vooraf had ik het niet bedacht. Maar een bachelordiplomauitreiking is gewoon enorm ontroerend. Al die jonge blije studenten, al die trotse familieleden, al die mooie speeches en muzikale optredens. Ik zat steeds weer in tranen.

Oudste kreeg op 29 juni, na drie jaar studeren (inclusief een half jaartje in Finland!) haar Bachelordiploma. Midden in het eerste Coronajaar ging ze als kersverse studente het huis uit. Haar achttiende verjaardag vierden we dus een paar maanden later in haar nieuwe woonplaats, Leeuwarden. En nu is ze 20, bijna 21, en zaten we toevallig in hetzelfde restaurant als toen te vieren dat ze alles gehaald had. Met een 7,9 voor haar scriptie zelfs. Dat is gewoon hoger dan een 8- had ik enthousiast uitgeroepen toen ze het nieuws vertelde. Ik kon niet trotser dan trots zijn. Niet alleen omdat ze d’r Bachelor had gehaald, maar vooral omdat ze zo’n mooi mens is. Die zich inzet voor zaken als milieu en duurzaamheid, een fijne vriendengroep om zich heen verzamelde, aandacht heeft en lief is voor de mensen om haar heen en heerlijk haar eigen weg gaat. En dan nu ook nog eens klaar met haar studie.

We mochten bij de bachelordiomauitreiking in Leeuwarden zijn. Zoals ik al zei, ik was zo ontroerd, al die blije jongeren, allemaal nog een hele toekomst voor ze. Maar het is ook gek. Opeens is ze geen student meer (ze neemt een pauze van studeren en stelt haar Master nog even uit. Tijd zat ook nog, ze is nog maar 20!), de RUG en Campus Friesland gedag gezegd, twee dagen later uit haar studentenkamer verhuisd, een zomer voor zich met vakantie èn vakantiewerk. En daarna? Zij en haar vriendinnen noemen het een wit gat. Dat klinkt stukken beter en hoopvoller dan een zwart gat. Waarschijnlijk gaat ze reizen. De wereld door, het leven in.

Kleine meisjes worden groot. In een oogwenk lijkt het. Dus daar zat ik, met knipperende ogen proberen de tranen tegen en de tijd vast te houden.

Empty nest

Vorige maand speelde ik met theatergroep Op Woensdag de voorstelling Nest. Het was heel bijzonder om ons verhaal in het theater te kunnen spelen. In de voorstelling, over een stel zussen die hun ouderlijk huis moeten leegruimen na de dood van hun moeder, moest ik niet alleen toneelspelen, maar ook zingen en dansen. Ik moet eerlijk zeggen dat dat op zaterdagavond beter ging dan bij de voorstelling van zondagmiddag, want bij het matinee was ik iets meer vermoeid al door de avond ervoor. Het kostte me echt al mijn energie. Maar het was een feestje om eindelijk weer voor publiek te staan.
IMG-20230417-WA0018

Daarna moest ik minstens anderhalve week bijkomen van alles. Want ik ben tegenwoordig een soort bejaarde in de verpakking van een vijftigjarige (53 om precies te zijn, ik was een maand geleden jarig!). De Covid heeft meer effect op mij gehad dan ik had gehoopt/gewenst. Maar ik mopper niet (al ben ik er soms wel wat sip van), want er zijn mensen die na een besmetting helemaal niets meer kunnen, en zo erg is het bij mij niet. Ik leef alleen een stuk rustiger en saaier leven dan eerst, doe regelmatig dutjes en heb steeds na een drukke/volle/actieve dag er twee of drie dagen last van. Maar ik kijk naar de kleine dingen waar ik blij van word en geniet dubbel van alles wat ik wel kan en doe (zodat het minder opvalt dat ik eigenlijk maar de helft kan/doe in vergelijking met voor mijn besmetting).

Ons eigen nest thuis is tegenwoordig trouwens helemaal empty. Jongste heeft vorig jaar gewoon zijn eindexamens gehaald, hoppa, en vertrok naar Enschede om Industrieel Ontwerpen te gaan studeren. Eind augustus ging hij op kamers, terwijl zijn zus op dat moment al in Finland woonde omdat zij daar een half jaartje ging studeren. Het ene moment breng je ze nog elke week naar zwemles en het andere moment vliegen ze gewoon uit naar Enschede of Turku. Niet letterlijk, want Jongste neemt gewoon de trein natuurlijk naar Enschede in het Oosten, en Oudste vertrok met een Flixbus (en een veerboot) richting Turku in het verre Noorden, want vliegen vond ze milieutechnisch niet verantwoord.

Het was even wennen hoor. Oudste was natuurlijk in 2020 al op kamers gegaan. En dat Jongste twee jaar later ook een studentenkamer zou gaan zoeken lag in de lijn der verwachting enzo, maar stiekem had ik het (voor mezelf) niet heel erg gevonden als hij was gezakt 😉 Gelukkig voor hem zakte hij niet en kon hij ook nog eens kiezen zelfs of hij in Delft of in Enschede ging studeren. Het werd de universiteit van Twente. En voordat ik het wist woonden Lief en ik kinderloos in het huis waar we ooit met een kleuter en peuter naar toe verhuisden.

Gelukkig gaat het goed met iedereen. Is Oudste ondertussen terug in Nederland (en krijgt ze waarschijnlijk eind juni haar bachelor al, en is die kleuter van toen gewoon al een soort van afgestudeerd!) en maakt Jongste het zoals altijd weer spannend of hij wel of niet door mag gaan naar het volgende studiejaar (maar is hij blij met zijn kamer, huisgenoten en vriendengroep en alle leuke dingen die hij als student doet, en vindt hij zijn studie heel leuk en hoopt hij wel door te kunnen gaan).

En met ons, de ouders op het lege nest, gaat het ook goed. We blijken elkaar, ook zonder dat er kinderen in huis rondlopen, nog steeds leuk genoeg te vinden en hebben het fijn met ons tweetjes (en kat Jules). En al die dingen samen, dat is rijkdom mensen. Zelfs met de inflatie, de energieprijzen en een lekkend dak dat, as we blog, momenteel voor heel veel geld gemaakt wordt door twee vriendelijke dakdekkers. Met een beetje mazzel blijft ons lege nest dus straks ook bij heftige regenbuien weer droog. En blog en dans ik nog lekker lang door!

Alles is zoals het was en toch heel anders

Zo gek dat dit blog nog bestaat
Na al die tijd stilte en afwezigheid

Offline ging alles door.
Maar hier online zijn, daar had ik heel lang geen energie voor.
Het offline leven kostte me soms meer energie dan ik beschikbaar had.

Alle verhalen bleven in mij. Stapelden op in mijn volle wazige hoofd.
Maar het wachtwoord om hier in te loggen wist ik nog. Het lag netjes te wachten in een hoekje van mijn brein.
Het voelt goed om hier terug te zijn.

Best wel lange Covid

Eind oktober kreeg ik Corona. Weken lang was ik er ziek van. Hoesten, koorts, lamlendig alom. En hoewel het daarna voor de buitenwereld leek alsof het over was, was dat echter helaas niet zo. Ik bleef moe. Te moe om te doen wat ik voor Covid wel deed. Te moe om hele dagen door te komen zonder dutjes. En ondertussen was de koorts wel gezakt, maar bleef ik maar verhoging houden. Blijkbaar vocht mijn lijf nog steeds tegen de infectie. Was de infectie nog niet weg. Ik richtte mijn dagen anders in. Probeerde te accepteren dat ik veel minder kon. Verspreidde mijn werkuren over zes dagen in plaats van over vier. Zei afspraken af. En terwijl mijn lijf verder ruziede met covid, vocht ik een mentale strijd tegen een combinatie van long-covid-diagnose, brainfog, vermoeidheid en mijn jaarlijkse winterdip en februaridepressie. Blijven focussen op wat wel kon, wat fijn was, wie ik om mij heen had. Focussen op het positieve in plaats van op het negatieve. Ging ik op stap met mensen bij wie ik ook mijn saaie moeie ik kon zijn.

In overleg met artsen nam ik wel de Booster. Want ik was namelijk bang voor het eventueel verergeren van mijn klachten. Vorige week zaterdag kreeg ik de boosterprik. De afgelopen week voelde ik me beter dan ooit. Voor het eerst in 4 maanden was het alsof ik nooit Covid had gehad. Zou die Booster dat veroorzaakt hebben, of zou het toeval zijn?

Hoe dan ook, mijn temperatuur is weer normaal. Mijn energie lijkt terug op pre-covid-niveau en ik doe al acht dagen geen dutjes meer.

Duim je even mee dat het zo goed blijft gaan? Ik vrees een beetje voor een nieuwe besmetting namelijk. De vriendin waar ik gisteren een paar uur naast heb gezeten met kopjes thee en glazen cola light had vandaag na plotselinge klachten een positieve thuistest. Precies de positiviteit die we even niet kunnen gebruiken!

Een wonderlijk verhaal

Een paar dagen voor Kerst werd ik gebeld. Door de fietsenmaker van een een paar straten verderop. Terwijl hij zijn naam zei vroeg ik me bij mezelf af waarom hij mij zou bellen, had Jongste soms een kapotte fiets bij hem ingeleverd waar ik niets van af wist? Het bleek een heel ander verhaal. Hij vertelde dat hij gebeld was door een meneer uit Meppel. Die meneer had een fiets gevonden die volgens de administratie van de fietsenmaker van mij was. De fietsenmaker is namelijk ook fietsenverkoper. Of ik misschien een fiets miste?

Enigszins verbaasd door deze vraag antwoordde dat ik ooit wel een fiets ben kwijtgeraakt, maar dat dat echt al jaren geleden was. “Een Gazelle?” vroeg de fietsenmaker. Dat klopte inderdaad, die Gazelle was ooit gestolen bij het station. Ik schreef er toen zelfs een blogje over (KLIK HIER) ontdekte ik later die avond toen ik probeerde uit te zoeken hoe lang geleden dat gebeurd was. Dat bleek dus vijf en een half jaar te zijn!

De fietsenmaker vertelde dat mijn fiets was gevonden bij een talud, door een meneer die door het opengebroken slot vermoedde dat deze fiets die op zo’n rare plek was neergezet waarschijnlijk wel gestolen zou zijn, de fiets mee had genomen en de politie gebeld.

Lang verhaal kort, we kregen de naam en telefoonnummer van de bewuste meneer en maakten een afspraak om de fiets de volgende dag op te halen. Aan de telefoon vertelde de man dat de fiets wel hier en daar wat kapot was, maar dat het overduidelijk nog een goede fiets was, die het verdiende om opgeknapt te worden. Op de achtergrond riep zijn vrouw dat we er niet te veel van moesten verwachten. Dus toen Lief (met een doosje Merci chocolade als bedankeje) op pad ging om de gevonden fiets te halen, drukte ik hem op zijn hart de fiets sowieso mee te nemen. Ook al zou het een verroest wrak zijn. De Meppelse meneer was zo aardig geweest, dan moesten we hem niet met een oude fiets laten zitten.

Een uurtje later stapte Lief het huis weer binnen. Waar was de fiets nou? “Die zit nog achterin de auto” vertelde hij. “Hij zit er zo onhandig in dat we hem er even samen uit moeten halen. Maar, ehm… had jij een fiets met een mandje?” Lief keek me vragend aan. Oh. Ehm… Nee. Op mijn fiets zat geen mandje. Maar ja, dat kon iemand er in de afgelopen jaren opgezet hebben natuurlijk, zo opperde ik. Volgens Lief zat het anders: “Ik ken heel die fiets niet lieverd. Ik heb geen idee wiens fiets ik achter in de auto heb zitten. Ik heb die fiets nog nooit gezien!”.
Nieuwsgierig liep ik snel met hem mee, het zou toch niet echt zo zijn dat wij nu een wildvreemde fiets in ons bezit zouden hebben en daarmee een soort van fietsendieven waren geworden?

Gelukkig kon ik hem snel geruststellen. Het was wel degelijk de fiets die ik ruim vijf jaar geleden had gekocht. Omdat het ding na een week of zes al gestolen was, heb ik er toen niet lang op gefietst en daardoor kon Lief blijkbaar die fiets niet meer herinneren. Maar ik herkende hem meteen. Na de diefstal heb ik nog maanden lang op Marktplaats gezocht of hij misschien te koop aangeboden zou worden en zelfs jaren na de diefstal keek ik nog wel eens om mee heen bij de fietsenstalling of hij er misschien opeens weer zou staan omdat de dief zo dom zijn geweest de fiets in mijn eigen stad te verkopen.

Maar blijkbaar was de fiets al die jaren in een stadje 15 kilometer verderop. Terwijl ik de fiets (die inderdaad hier en daar een beetje gammel was en zeker een bezoekje aan de fietsenmaker nodig had) in de schuur zette, keek ik naar het kleine zwarte mandje voorop en naar alle losse fietslampjes die voor- en achterop bevestigd waren. Wat zou er nou precies gebeurd zijn? Zou de fietsendief van jaren geleden de fiets toen verkocht hebben aan iemand in Meppel? En zou de fiets nu opnieuw gestolen zijn van iemand die, net als ik jaren eerder, een beetje beduusd naar een leeg fietsenrek bij het station heeft staan kijken? Ik voelde me bijna schuldig. Maar dit was toch echt mijn fiets. Die ene dure waar ik toen zoveel geld voor betaald heb. Die ik jarenlang nog gezocht heb. Ik deed de deur van de schuur op slot. De fiets stond veilig. In het nieuwe jaar maar eens kijken wat het gaat kosten om dit kleine Kerstwonder te laten opknappen. Bij de fietsenmaker die zo goed zijn administratie bijhoudt.

Een boom vol lichtjes

Rechts voor ons huis staat een kerstboom van zo’n zes meter hoog. Jaren geleden stond hij met Kerstmis, nog maar anderhalve meter groot, in onze woonkamer. Na de feestdagen verhuisde hij naar de achtertuin en toen hij daar de houten bak waar hij in stond ontgroeid was, kreeg hij zijn huidige stek in de hoek in de voortuin. Dat hij het zo goed zou doen, en zo groot zou worden hadden we niet verwacht. Bij het tuinpad moeten we hem aan de onderkant soms wat bijsnoeien, anders kunnen we er niet meer langs. Maar weghalen? Daar denken we nog niet aan.

Steeds in december hangt Lief er kerstverlichting in. Ik hou er zo van, van verlichte bomen in de straat, lampjes die langs dakgoten hangen of grote sterren aan de voorgevels van huizen. Heerlijk sfeervol vind ik het.

Buurvrouw Annie geniet er ook altijd van. Meer nog dan ikzelf. Elk jaar als we de lichtjes weer hebben branden in de grote boom buiten belt ze me op. Gelijk dezelfde avond, of anders wel de dag erna hoor ik dan haar krakerige stem: “Ze hangen weer hè Margje, prachtig hoor. Dankjewel voor het mooie uitzicht!”.  En dan zwaai ik daarna even naar haar aan de overkant.

Vorig jaar hadden we nieuwe verlichting gekocht. Het was een hele klus de lampjes mooi over de boom te verdelen. Na de winter besloot Lief dat de lampjes prima in de boom konden blijven hangen. Wel zo makkelijk. Dan hoefden we aan het eind van het jaar gewoon alleen maar de elektriciteit weer aan te sluiten om de lichtjes te laten branden. Ik had er half november al zin in. De dagen waren zo kort, alle nieuwsberichten zo somber, ik was nog steeds ziek van Corona en kon wel wat licht in mijn leven gebruiken. Kom maar door met die kerstverlichting. Maar de lampjes deden niets meer. Dat plan om ze het hele jaar te laten hangen bleek dus niet zo’n goed idee.

Ik zocht off- en online naar nieuwe lampjes, maar kon niet kiezen (te duur, te weinig meters, te wit licht) en kwam er steeds maar niet toe om iets te bestellen.

En toen kreeg buurvrouw Annie vorige week zaterdag een hartaanval en belandde ze in het ziekenhuis. “Als ze straks weer thuis komt,” zei ik tegen Lief, “moeten er lichtjes in de boom schijnen hoor. Ze is ook nog eens jarig de komende week!” Ik bestelde snel een meterslang snoer vol lampjes dat de volgende dag werd bezorgd en de dag erna door Lief in de boom werd gehangen. Wij waren klaar voor Annies terugkeer en haar blije telefoontje.

Het werd een ander bericht. Annie verhuisde op haar verjaardag vanuit het ziekenhuis naar het hospice. De lichtjes in de tuin voelden gewoon bijna  zinloos aan.

Gisterochtend fietsten Lief en ik naar het hospice. In mijn tas had ik een bloempot met daarin een kleine echte kerstboom met lampjes. Als Annie niet naar de boom met lichtjes kon komen, dan kwamen de lichtjes maar naar Annie.

20211212_100436

 

 

Dansmarathon

Sommige mensen gaan dansend door het leven. Maar dat betekent niet dat ze elke minuut van de dag letterlijk aan het dansen zijn. Laat staan dat ze dat uren of dagenlang aan een stuk door doen. Dansen.

Ik zag tijdens het zappen op donderdagavond dat de dansmarathon op SBS6 was begonnen en bleef een kwartiertje hangen terwijl ik keek naar alle enthousiaste koppels die meededen aan deze wedstrijd en werd er helemaal vrolijk van. Daarna ging ik dingen doen als whatsapppen, de kat eten geven, een was in de wasmachine doen, Netflixen, soep koken (voor de lunch van vrijdag) en lezen in bed.

Ik sliep tegen twaalf uur ‘s nachts, stond om 7 uur op, ruimde na het ontbijt de woonkamer en keuken op, stofzuigde de hele benedenetage, hing de was op, maakte het toilet schoon en ging douchen (inclusief haren wassen). Daarna checkte ik mijn werkmail en zette ik de spullen klaar voor de interviewtraining die ik vandaag bij mij thuis aan twee nieuwe collega’s ging geven. Die stonden tegen tienen op de stoep. We dronken thee en koffie, maakten kennis en vervolgens startte de training.  Er was een lunch en een ommetje tussendoor en daarna gingen we verder. Om vier uur ‘s middags vertrokken ze weer. Ik zwaaide ze vrolijk uit, het was een leuke bijeenkomst geweest. Daarna kwam Lief thuis (die had de auto ingeleverd bij een ANWB inleverpunt een paar plaatsen verderop; we hebben onze eerste eigen auto namelijk aan de ANWB verkocht omdat we een nieuwe (tweedehandse) auto hebben gekocht die niet wat groter is en wel deuren voor de passagiers op de achterbank en een trekhaak heeft) en vlak daarop ook Jongste (die zijn laatste schooldag voor de herfstvakantie er op had zitten).  Er was thee. En we besloten eens luxe uit eten te gaan (vanwege de verkoop van de auto en het vieren van de vakantie), maar toen stapte de buurvriend binnen met de vraag of iemand hem naar de huisartsenpost kon rijden omdat er tijdens het klussen een metaalsplinter in zijn oog was gesprongen. Dus ging Lief met hem mee terwijl ik eigenlijk gewoon eens helemaal niets deed. Na anderhalf uur kwam Lief weer thuis, maar was de uit-eten-gaan-puf wat weg. We besloten dat Jongste mocht kiezen; toch uit eten, of liever iets bezorgen? Hij koos voor patat en snacks laten bezorgen, dus deden we een online bestelling en maakten we een salade voor erbij. We aten lekker lui op de bank het gebrachte eten op en toen zag ik bij het zappen naar iets leuks dat die dansmarathon dus NOG STEEDS gaande was.

Terwijl ik al die dingen deed die ik net vertelde, huis opruimen, koken, zeven uur slapen, een hele dag werken, ontbijten, lunchen en wat al niet meer, hadden al die mensen steeds staan dansen. Al meer dan 24 uur. Ik had geen idee hoe dat zou moeten voelen, of dat überhaupt een beetje te doen was. Het leek me verschrikkelijk. En die arme deelnemende koppels moesten dus nog eens ruim 24 uur doordansen. Terwijl er soms ook nog eens artiesten live voor ze kwamen zingen. Artiesten die een kwartier bleven en wel gewoon lekker ‘s avonds weer hun bedje in mochten stappen. Op de dansvloer werd stug door gedanst. Ik werd er ondertussen niet meer vrolijk van.

Het is een raar idee dat als ik straks ga slapen die mensen hun tweede slapeloze nacht indansen. Ik weet nog niet of ik ze moet aanmoedigen of voor gek verklaren. Er wordt gedanst voor een hoofdprijs van 100.000 euro, zo leerde een rondje Google mij. SBS6 doet moeite er een feestje van te maken. Voor mij lijkt het meer op een hels festijn. Het voelt een beetje als een soort swingende versie van Squid Game. Met als enige verschil dat de afvallers bij deze wedstrijd niet dood het strijdtoneel verlaten, maar met gescheurde pezen, enkelblessures of oververmoeidheid. Hoewel, in de film They shoot horses, don’t they? liep het voor sommige dansmarathon-deelnemer net zo af als de onfortuinlijke deelnemers van Squid Game. Vanavond voor het slapengaan dus voor de zekerheid toch maar even een schietgebedje doen voor alle dansende koppels.

 

10-10

Vanmorgen bracht ik Jongste en een paar van zijn vrienden naar Walibi. In een witte auto die achter ons aan reed, zaten nog een paar puberknullen. Met zijn zevenen gingen ze een lange dag naar een speciale dag in het pretpark (het is nu 22.15 uur en ze worden pas om 23 uur opgehaald). Fright night. Ze keken er al weken naar uit.

Nadat ik ze midden in Flevoland had afgezet, reed ik door naar mijn ouders. Ik bracht mijn moeder een herfstig bloemstuk, voor buiten op het balkon. Om haar een beetje op te vrolijken. Want vandaag is de sterfdag van haar moeder, mijn oma. Gelukkig geloven mamma en ik niet in zombies. Dus gaan we er maar van uit dat oma rustig naar het Licht is gegaan. Dat licht zag oma jaren voordat ze stierf al eens bij een bijna-dood-ervaring en had ze als prachtig ervaren. Dus dat troostte op het moment dat ze daadwerkelijk overleed, dat ze deze keer wel naar dat mooie licht had mogen gaan en niet meer terug hoefde naar een wereld zonder ouders, zussen en broer en vriendinnen. Wat niet wil zeggen dat ze niet gemist wordt door ons. En zeker door mijn moeder. Die sinds dit jaar ook nog eens haar beste vriendin moest verliezen aan het licht. Dat gaat je niet in je koude kleren zitten. En daar troost natuurlijk geen herfstbloemstuk tegenop, dat weet ik ook heus wel, maar veel meer dan soms wat afleiding bieden kun je niet doen hè.

Voor een 17-jarige is een avondje Fright Night vol zombies, bloed en doodsangsten juist een ideale afleiding van een leven vol toetsen en examenvoorbereiding. Zo is er toch een soort cirkel weer rond vandaag. Als hij straks om 24 uur thuiskomt is een dag vol denken aan de dood voorbij. Morgen is het weer gewoon maandag.

Lekker slapen

Nou, we bekeken de uitslagen van de Slaap-id (zie vorig blog). Lagen op meerdere matrassen en kozen er eentje uit. Klaar. En nu een week of zes wachten. Gelukkig hebben we ons oude bed nog niet weggegooid.

Zes weken klinkt best lang. Over zes weken is het al bijna zomer. Toch? De herfst van nu zal niet weken lang doorgaan nog? Zeg nee!

Niet dat ik per se op de zomer zit te wachten. Eigenlijk ben ik een fan van de lente. Maar dan wel eentje die niet op een herfst lijkt.  Nog even en ik krijg zin in een winterslaap. Met een beetje mazzel kan ik die winterslaap dan wel doen op een nieuw bed. Dat verzacht de pijn dan een beetje…

SlaapID

We slapen al 300 jaar op ons huidige bed. Okay, drie eeuwen is overdreven, maar toch zijn het bed en de matrassen wel van de vorige eeuw. Waarbij ik dan wel moet uitleggen dat ze de eerste jaren maar weinig zijn gebruikt, omdat ze in een chalet op een camping stonden, maar alsnog slapen we er wel al zo’n 16 jaar lang dagelijks (ehm… nachtelijks) op.  En eerlijk is eerlijk, dat is eigenlijk al een tijd niet meer zo’n goed idee. De boxspring en matrassen zijn echt aan vervanging toe.

Maar eerst moest onze slaapkamer (we slapen boven op zolder) geverfd worden, zowel de wanden, het plafond en kozijnen. En het raam aan de zijkant moest ook vervangen worden door een versie met dubbelglas. In de voorjaarsvakantie hebben Lief en Jongste de verfklus geklaard. En voordat Lief in het ziekenhuis terecht kwam met een plotselinge klaplong had hij het raam nog vervangen (deze twee zaken zijn verder niet gerelateerd).

Afijn, lang verhaal kort: we wilden eigenlijk graag van die elektrisch verstelbare bedden (lijkt ons zo fijn lezen in bed) en toen ik daar toevallig in een Whatsappgroep wat over zei, werkte het principe van The Secret en kregen we opeens een gratis bedombouw met twee elektrisch verstelbare lattenbodems aangeboden. We huurden een kar, kochten wat cadeaus voor de vorige bed-eigenaren, want gratis hoeft nou toch ook weer niet, en haalden ons nieuwe bed op. Nu alleen nog matrassen.

Dat is natuurlijk het understatement van het seizoen. “Nu alleen nog matrassen”. Het is een matrassenjungle out there. Zeker als je eens een keer echt goede matrassen wilt kopen (we zijn tenslotte geen frisse en fruitige twintigers meer die zelfs op een niet eens inflatable matje nog rustig een nachtje kunnen slapen zonder ook maar ergens last van te hebben en geen centje pijn enzo). Een centje pijn gaan de nieuwe matrassen wel kosten vermoed ik. Want in de matrassenjungle is het duur shoppen.

We besloten niet online te gaan winkelen, maar de lokale middenstand te verblijden met ons spaargeld. Daar wilden ze het graag hebben, maar niet voordat we echt goed duidelijk hadden gemaakt wat voor slapers we zijn. En dat hield meer in dan heel veel vragen beantwoorden (Buik/rug/zij? Lengte? Gewicht? Draaier? Snurker? Koude voeten? Zweten?). Ik wilde net ook maar mijn pincode en Netflix-wachtwoord doorgeven, toen de vragenlijst klaar was en er een apparaatje op tafel werd gelegd. Dat was geen e-dentifier om al internetbankierend mijn hele saldo over te maken naar de beddenspecialist. Nee, dit was een sensor. Daar moesten we mee naar bed. Pun intendend.  Allebei moesten we drie nachten gaan slapen met de sensor omgegespt. En dan konden we over een week weer langs komen bij de matrasadviseurs om verder te winkelen. Want dan wisten ze alles over onze slaapritmes en slaaphoudingen en slaapbewegingen en slaapklimaat. Nou ja, alles dus, behalve dan nog steeds niet mijn pincode.  Na drie nachten met de SlaapID-sensor heb ik dus niet alleen een gewone ID-kaart, maar ook een SlaapID.

Of, zoals ik online las:  “Objectieve en onafhankelijke informatie waarmee we je verder kunnen helpen in de zoektocht naar een betere slaapoplossing.” Aha, ik zoek dus niet een matras, ik zoek een slaapoplossing!

Afgelopen week sliep ik dus drie nachten met een elastieken band om mijn lijf, met daarin een kleine sensor die er opvallend simpel uitzag voor alles wat ie kan.

En Margje, hoe heb je geslapen tijdens je SlaapID nachten? Slecht! Geen idee of dat door die sensor kwam, door de stand van de maan, werkstress of omdat ik gewoon niet kan slapen als ik getest wordt (test-stress!) en het allemaal een mentale oorzaak had, maar ik denk dat ik een soort van gezakt ben voor mijn slaaptest. ik vermoed dat ze morgen bij de beddenspecialist allemaal verwonderd gaan zitten kijken naar mijn testresultaten. En dat er geen enkel matras te verzinnen is om mijn slaapissues op te lossen.

Het voordeel van vermoeid zijn door drie nachten slecht slapen door/met die SlaapID? Ik slaap straks waarschijnlijk op elk willekeurig matras als een roosje. Zonder SlaapIDsensor. Opeens snap ik het systeem en het plan van de matrassenverkoper stukken beter. Bij het testliggen morgen vind ik  met mijn duffe hoofd vast elk matras heeeeeeerlijk liggen.

 

#tobecontinued